Gemeenteraad is tegen realisatie distributiecentra Eeneind-West in Nuenen

Wethouder Frans Stravers: ‘Ook het Burgercomité DistributiecentrumNee heeft op verschillende manieren inwoners opgeroepen een zienswijze in te dienen. Uiteindelijk hebben veel inwoners en maatschappelijke organisaties hieraan gehoor gegeven.’ Het Burgercomite DistributiecentrumNee heeft inmiddels een eigen:

 website. 

Er zijn in die periode in totaal meer dan 1.500 zienswijzen ingediend over het voornemen van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen om een vergunning af te geven voor de bouw van drie distributiecentra.

College van B&W van Nuenen c.a. ziet in ingediende zienswijzen geen aanknopingspunten om vergunning voor bouw distributiecentra Eeneind-West te weigeren

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen c.a. heeft op dinsdag 13 mei 2025 bekend gemaakt dat zij de aangevraagde vergunning voor de bouw van een distributiecentrum op Eeneind-West heeft verleend. Het college van de gemeente Nuenen c.a. ziet in de zienswijzen die het college van Geldrop-Mierlo, het burgercomité Distributiecentrum Nee, Anna zorggroep en ruim 1500 andere betrokken inwoners en ondernemers geen aanknopingspunten om de vergunning te weigeren. 

Het besluit van burgemeester en wethouders van Nuenen en de toelichting daarop vindt u in de gearceerde tekst hieronder (met de kop 'Besluit omgevingsvergunning Eeneind-West en toelichting college van burgemeester en wethouders van Nuenen'). Tot en met 23 juni is het mogelijk om tegen dit besluit beroep in te dienen bij de Rechtbank Oost-Brabant. 

Besluit omgevingsvergunning Eeneind-West en toelichting college van burgemeester en wethouders van Nuenen:

‘Het college van B&W van Nuenen heeft op 12 mei 2025 een besluit genomen over de vergunningaanvraag voor de bouw van een distributiecentrum op Eeneind-West. Het college heeft de aanvraag getoetst aan het geldende bestemmingsplan, en heeft daarnaast de ruim 1.500 ingediende zienswijzen zorgvuldig beoordeeld. Op basis daarvan kon het college niet anders besluiten dan het verlenen van de aangevraagde vergunning.  

Natuurlijk begrijpen wij de zorgen van omwonenden die deze beslissing met zich meebrengt. De regelgeving in Nederland bepaalt echter dat een bestemmingsplan áltijd leidend is bij de vraag of een vergunning verleend moet worden. Als college zijn wij verplicht aan de planregels van het bestemmingsplan te toetsen.’ 

Op de website van de gemeente Nuenen is alle informatie te vinden, ook de nota van zienswijzen: www.nuenen.nl/ontwikkeling-eeneind-west. 

College van B&W van Geldrop-Mierlo gaat in beroep

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo vindt het bijzonder jammer dat B&W van Nuenen geen mogelijkheid heeft gevonden om af te zien van het voornemen om deze vergunning te verlenen vanwege de verstrekkende gevolgen die dit plan volgens het college van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo heeft. 

Het bouwen van de distributiecentra veroorzaakt in onze gemeente volgens het college van B&W van Geldrop-Mierlo een enorme toename van (vracht) verkeer met alle gevolgen van dien. Veel files en zelfs onveilige situaties worden verwacht op locaties waar het nu al extreem druk is. Denk hierbij aan de rotonde aan het Bogardeind met de oprit en afrit van de A67. Bovendien gaat de luchtkwaliteit achteruit en is het mogelijk dat door toenemende drukte aanrijdtijden van hulpverleners in het gedrang komen.

Het college van B&W van Geldrop-Mierlo heeft binnen de daarvoor aangewezen termijn uitvoering gegeven aan de moties van de gemeenteraad van Geldrop-Mierlo en beroep aangetekend tegen het besluit van het college van Nuenen c.a. om omgevingsvergunning te verlenen voor de drie distributiecentra op Eeneind-West in Nuenen.  Dit is gebeurd in samenwerking met verschillende vakdisciplines binnen de gemeentelijke organisatie.

Hieronder vindt u een samenvatting van het beroepschrift.

Samenvatting beroepschrift gemeente Geldrop-Mierlo tegen distributiecentra Eeneind-West

 Inleiding

Uitvoering gevende aan de moties van de gemeenteraad van Geldrop-Mierlo heeft het college van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo beroep aangetekend tegen het besluit van B&W van Nuenen c.a. om omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een drietal distributiecentra aan de Collse Hoefdijk – Eeneind-West. 

Voorbehoud

Hieronder worden de inhoudelijke beroepsgronden samenvattend en niet-uitputtend samengevat. Deze samenvatting bindt het college van B&W van Geldrop-Mierlo op geen enkele manier, noch kunnen daaraan rechten worden ontleend. Uitsluitend het daadwerkelijke bij de Rechtbank Oost-Brabant ingediende beroepschrift verwoordt het standpunt van het college van B&W van Geldrop-Mierlo. 

Formele tekortkomingen 

Het college van B&W van Geldrop-Mierlo signaleert enkele formele tekortkomingen die kleven aan totstandkoming van het besluit. Die tekortkomingen zien op het feit dat oncontroleerbaar is of alle in de vele naar voren gebrachte zienswijzen genoemde argumenten volledig in de besluitvorming zijn betrokken. 

Daarnaast zet het college er vraagtekens bij in hoeverre een reële mogelijkheid is geboden om (al dan niet nadere) zienswijzen naar voren te brengen op het onderdeel Wnb (Wet natuurbescherming) -Soortenbescherming. Tenslotte stelt het college zich op het standpunt dat niet is gebleken wat het daadwerkelijke beoogde gebruik van de distributiecentra zal zijn ondanks dat het wel van belang is om aan de voorkant de (mogelijke) ruimtelijke gevolgen van de besluitvorming voor de omgeving goed in beeld te hebben. 

Strijd met het bestemmingsplan 

In de ogen van het college van B&W van Geldrop-Mierlo is niet alleen de hoogte van de bedrijfsgebouwen in strijd met het bestemmingsplan, maar geldt dit ook de vestiging van drie grootschalige distributiecentra. 

In dit verband wijst het college erop dat de vestiging van distributiecentra niet past (en niet gelijk te stellen is) met de aan het bestemmingsplan toegevoegde lijst met toegelaten bedrijven en soorten bedrijfsactiviteiten. 

Ook meent het college van B&W van Geldrop-Mierlo dat het gebruik in strijd met het bestemmingsplan is omdat niet vast is komen te staan dat er geen onevenredige nadelige effecten op de ecologische hoofdstructuur ontstaan ten gevolge van stikstofdispositie. Wat het onderwerp ‘stikstof’ betreft betoogt het college dat er sprake is van een zogenaamde aanhaakverplichting van het onderdeel Wnb-gebiedsbescherming waardoor geen vergunning had mogen worden verleend dan nadat de natuurvergunning is verkregen. 

Aan het bestemmingsplan is een beeldkwaliteitplan gekoppeld. Nog daargelaten dat het college van B&W van Geldrop-Mierlo vraagtekens zet bij hoe die koppeling tot stand is gebracht, dient het daarin opgenomen verkavelingsprincipe en kavelgroottes gerespecteerd te worden. Dat houdt volgens het college in dat de distributiecentra niet passen binnen de mogelijkheden van het bestemmingsplan. 

Tenslotte stelt het college van B&W van Geldrop-Mierlo vast dat niet aan alle relevante bestemmingsplannen is getoetst, dan wel dat een afdoende toets aan alle van toepassing zijnde bestemmingsplanregels heeft plaatsgevonden. 

Verkeersgeneratie

Het college van B&W van Geldrop-Mierlo meent dat de gevolgen van de verkeersgeneratie onvoldoende in kaart zijn gebracht. Dat komt volgens het college doordat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de berekeningen die aan het besluit ten grondslag liggen, juist en volledig zijn. Daarbij speelt in de ogen van het college ook een rol dat het daadwerkelijke beoogde gebruik van de distributiecentra onduidelijk blijft. Tegelijkertijd signaleert het college een groot aantal negatieve effecten ten gevolge van de verkeersgeneratie die voor een belangrijk gedeelte voor rekening van de inwoners, bedrijven en instanties van onze gemeente komen. 

Vrijstelling van de bouwhoogte

De distributiehallen zijn gedeeltelijk hoger (14 in plaats van 12 meter) dan het bestemmingsplan rechtstreeks toelaat. Daaraan is medewerking verleend.  Het college van B&W van Geldrop-Mierlo meent dat niet is voldaan aan de formele toepassingseisen voor de toegepaste vrijstellingsprocedure zodat die niet toegepast had mogen worden. Een zwaardere procedure was op zijn plaats geweest waarbij ook meer en andere belangen meegewogen hadden moeten worden. 

Maar ook al zou wel de juiste procedure zijn gevolgd, dan betwist het college van B&W van Geldrop-Mierlo dat wordt voldaan aan de inhoudelijke eisen om tot het verlenen van vrijstelling te kunnen komen. In dat verband wijst het college erop dat niet is aangetoond dat er een noodzaak voor de bedrijfsvoering bestaat, er sprake is van een gebrekkige toetsing en de verkeerseffecten die gepaard gaan met die hogere bouwhoogte onvoldoende in kaart zijn gebracht. 

Wnb-soortenbescherming 

Door Gedeputeerde Staten is een verklaring van geen bedenkingen afgegeven. Het college van B&W van Geldrop-Mierlo signaleert dat de uit dat oogpunt vereiste mitigerende en compenserende maatregelen onvoldoende consistent een plaats in het besluit hebben gekregen. Bovendien blijkt volgens het college onvoldoende dat die maatregelen in de praktijk haalbaar zullen zijn en werpt de vraag op of het bouwplan daarmee wel feitelijk uitvoerbaar moet worden geacht. Een bouwplan dat niet uitvoerbaar is, kan ook niet worden vergund. 

Inwerkingtreding van de vergunning 

Wat betekent dit nu verder? Het college van de gemeente Nuenen heeft dus officieel bekend gemaakt dat ze een omgevingsvergunning verleent voor de bouw van de drie grootschalige distributiecentra, dan treedt deze na zes weken in werking. Maar dit betekent nog niet dat de vergunning definitief is. Als gevolg van beroep of hoger beroep gaan, kan het besluit nog veranderen. Het kan zoals eerder geschreven wel jaren duren voordat de procedures zijn doorlopen.

Gedurende die tijd mag de vergunning wel gebruikt worden en mag de initiatiefnemer op eigen risico starten met de bouw van de distributiecentra. Tot het moment dat definitief vaststaat dat de vergunning in stand blijft, kan deze vergunning namelijk nog steeds worden teruggedraaid en de bouw worden stilgelegd.

Om te voorkomen dat de initiatiefnemer al tijdens deze beroepsprocedure van de vergunning gebruik maakt, kan in het geval er een spoedeisend belang is een zogenaamde voorlopige voorziening worden aangevraagd. Dit moet tijdens de beroepsprocedure bij de rechtbank en tijdens de hoger beroepsprocedure bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State worden aangevraagd. 

De voorzieningenrechter kan dan beslissen dat de initiatiefnemer de vergunning niet mag gebruiken zolang er geen definitief besluit is genomen. Dat kan betekenen dat de initiatiefnemer niet mag beginnen met de bouw of dat een al begonnen bouw moet worden stilgelegd. 

Iedere partij kan in elke fase van de procedure (dus in beroep en in hoger beroep) een voorlopige voorziening aanvragen. Dit hoeft niet binnen een bepaalde termijn, maar alleen wanneer er sprake is van spoedeisend belang. Daar is sprake van wanneer een uitspraak van de rechter in een (hoger) beroepsprocedure niet kan worden afgewacht.